Methode

 In de praktijk van de klas werk ik met groep 2 meestal met 1 nieuwe letter per week. Ik heb een combinatiegroep 1/2, en op onze school hebben de kinderen van groep 1 één middag in de week meer vrij. Ik gebruik dan deze (groep 2) middag o.a. voor het aanleren van de nieuwe letter.

Het volgende programma duurt ruim een uur tot anderhalf uur. Naar mate de kinderen verder in het jaar zijn en hun begrip van de lesmethode en hun klanktekenkoppeling beter ontwikkeld is, neemt dit meestal ook minder tijd. In het begin kan de hulp van een stagiaire of collega (bedankt Alda!) je helpen, omdat de voorbereiding tijd kost.

Het programma ziet er als volgt uit:

  1. herhalen van de al geleerde letters m.b.v. aanwijzen van de eerder gemaakte kleiletters
  2. introductie nieuwe letter + klankgebaar (zie ook dit filmpje)
  3. groepsgewijs inoefenen klank en klankgebaar
  4. kinderen doen het om de beurt voor, waarbij ik goed let op uitspraak en mondmotoriek
  5. met de groep een woordveld maken van de nieuwe letter. De kinderen bedenken woorden die beginnen met de letter (medeklinkers) of de letter bevatten (klinkers). Het woordveld (A4) hang ik vervolgens bij de lettermuur.
  6. ik laat de kinderen om de tafel lopen, waarbij ze op mijn commando ‘zoek een vriend/vriendin’ willekeurige koppels vormen, bij ‘high five, zeg een woord met de [letterklank van de week]’ roepen de kinderen een zelfbedacht woord naar elkaar. bij ‘low five’ gebeurt hetzelfde. Vervolgens gaan de kinderen weer om te tafel lopen en worden er nieuwe koppels gevormd. Dit herhaalt zich een aantal keren. Dit speelse coöperatieve karakter van de oefening laat de kinderen even bewegen, en zorgt voor herhaling van de woorden.
  7. uitleg werkblad beginletter
  8. kinderen werken zelfstandig aan het werkblad
  9. nieuwe letter kleien. Tijdens het kleien geef ik aan welk woord we gebruiken voor het plaatje. Ik probeer daarbij aan te sluiten bij het actuele thema. Hier vind je een aantal voorbeelden.
  10. schrijfletter oefenen. Ik laat de kinderen een regenboogletter maken op het letterpatroon. Met verschillende kleurtjes schrijven de kinderen de letter in de letteromtrek op de goede schrijfwijze.
  11. als er genoeg klinkers en medeklinkers zijn behandeld, kunnen we ook korte woordjes schrijven (op de achterkant van het letterpatroon). Ik hak het gevraagde woord in klanken in combinatie met klankgebaren. Als het moeilijk is gebruik ik ook de kleiletters als geheugensteuntje.
  12. alle geleerde letters herhalen m.b.v. het ‘ren je rot’ spel. In het speellokaal leg ik elke letter (of letter op papier) in een hoepel. Ik benoem een deel van de kinderen aan de hand van hun bijvoorbeeld hun kleding, en laat deze rennen naar hoepel met de juiste beginletter. Bijvoorbeeld ‘alle kinderen met veters in de schoenen rennen naar de leeuw’, of ‘alle meisjes rennen naar de kaars’.

Met deze werkwijze kun je in een jaar tijd alle lettersymbolen behandelen. De methode kan ook gemakkelijk aangepast worden om ingezet te worden bij pre-teaching of handelingsplannen. Mijn ervaring is dat kinderen veel sneller vat krijgen op klanktekenkoppelingen, doordat de lettervorm ruimtelijk en visueel gekoppeld wordt aan een woord dat op dat moment ‘leeft’ bij het kind. De koppeling met de klank wordt daardoor ook gemakkelijker ingeprent.